Skip to main content

De coronacrisis legt in het hele land enorme druk op de uitvoerende gezondheidsorganisaties. Directeur van GGD Flevoland Cees Verdam is tijdens de crisis vooral bezig in zijn andere rol, die van Directeur Publieke Gezondheid van Veiligheidsregio Flevoland. Hij legt uit hoe de problemen worden aanpakt: “We zetten alle zeilen bij. Gelukkig weten we elkaar uitstekend te vinden.”

“We brengen in deze crisis de structuur van de veiligheidsregio in de praktijk zoals we die ooit hadden bedacht – in wat we noemen ‘de koude fase’. Iedereen heeft een welomschreven taak, iedereen werkt zoals het hoort. De jarenlange oefening en voorbereiding werpen dus nu zijn vruchten af.”

Cees VerdamBemonsteringen nu essentieel

“Momenteel, aan het begin van april, zijn we ook in Flevoland flink bezig met de bemonsteringen van zieke patiënten en, volgens de nieuwe directieven van de minister van Volksgezondheid, van het bemonsteren van zorgpersoneel. Dat had overigens nog heel wat voeten in de aarde. Binnen de GGD is onze blik volkomen gericht op de infectieziektebestrijding: hoe verloopt het patroon? Hoeveel opnamen gaan we tegemoetzien in ziekenhuizen, op de intensive care? Hoe lang blijven patiënten liggen?”

Het kraakt en piept

“De intensivecare-capaciteit in Flevoland bedraagt in normale tijden vijftien bedden. Tien à elf bedden zijn nu bestemd voor COVID-19-besmettingen. Het kraakt en piept: we zijn volop bezig met uitbreiding van de capaciteit, maar dat hangt af van de snelle beschikbaarheid van beademingsapparatuur. We moeten alle zeilen bijzetten maar gelukkig weten we elkaar goed te vinden. Zo kunnen we inmiddels besmette inwoners die niet terecht kunnen in ziekenhuizen in zorghotels plaatsen. In het noorden van de provincie zijn nu acht bedden beschikbaar gekomen, maar we gaan ervan uit dat dat er op korte termijn veertig worden. Het St.-Jansdal Ziekenhuis in Lelystad zal ook nog veertig tot zestig plekken leveren, naar het zich laat aanzien. In Almere zetten we met een organisatie de opvang op poten voor dak- en thuislozen uit heel Flevoland: die moeten van straat en kunnen ook niet langer op zaal slapen. We beginnen met plaatsing in een sporthal, maar in allerijl worden containers ingericht zodat we ze individueel onderdak kunnen bieden.”

Meten is weten

“GGD Flevoland heeft een afdeling die ‘Bureau X’ heet. Daar maken data-experts op basis van informatie van onze epidemiologen inmiddels dashboards. Daarop staan telkens de trends: het verloop van het aantal besmettingen. Die zijn bedoeld voor bestuurders maar ook voor het publiek. Meten is weten – het helpt om dagelijks actuele gegevens beschikbaar te hebben, dan kun je beter sturen.”

Overleg op verschillende niveaus

“Bij dit soort operaties onder druk schakelen we constant op verschillende niveaus. Op operationeel niveau kent elke GGD een actiecentrum, dat in beeld krijgt en houdt waaraan per dag, per uur soms, behoefte aan is, wat het beeld is. De informatie van GGD’en in Flevoland en GGD Gooi en Vechtstreek komt terecht in het Regionaal Operationeel Team (ROT) dat we nu samen in de lucht hebben, over de provinciegrens heen dus. De informatie uit dat ROT komt dan bij de twee bestuurlijke teams terecht, waarvan Broertjes en Weerwind de voorzitters zijn. Die hebben als voorzitter van de veiligheidsregio de bevoegdheid om in hun eigen verzorgingsgebied noodverordeningen uit te vaardigen. Vanuit mijn rol schakel ik op al deze niveaus: met alle betrokken instellingen en met alle gemeenten in Flevoland. Er bestaat daarnaast een Regionaal Crisisteam Zorg, op regionaal niveau – daarin zijn ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, maatschappelijke opvang en ggz vertegenwoordigd. Daar wisselen we veel informatie uit. Op provinciaal niveau is er ook nog het Regionaal Overleg Acute Zorg, het ROAZ.”

Constant in dialoog

“We zijn bij de GGD daarnaast constant in dialoog met de huisartsen, we houden onze vinger aan de pols rond ambulancevervoer – dat is nu voor tachtig à negentig procent coronapatiëntenvervoer – en bemensing van de meldkamer. Gelukkig zorgen de landelijke voorschriften voor rust op straat. De spoedzorg op straat neemt dan ook af, dat merken we bij de afdelingen spoedeisende hulp. Dat is een geluk bij een groot ongeluk, kun je wel stellen.”

Er komt nog meer

“Mijn gevoel is dat we nog niet alles hebben gehad. Er is ons meer beloofd, om het maar eens cynisch te zeggen. Tot eind april gelden de landelijke voorschriften: sluiting van scholen en horeca, groepsverboden op straat, sociale hygiëne. De ic-capaciteit zal in onze regio’s nog flink worden getest. Het beeld in Brabant is leidend, dat komt er in dit deel van het land echt nog aan. De druk blijft hoog in alle organisaties. Bij de GGD gaat het dan om een sterke toename van de intensiviteit van het werk. Onze verpleegkundigen op de ambulance moeten voor elke uitruk zichzelf in beschermende kleding steken, inclusief maskers, dan de auto in, patiënt ophalen en afleveren, en dan de hele ambulance ontsmetten. Telkens opnieuw. Elders merken we sterke toename van werk voor de callcenters die we hebben georganiseerd. Er bellen zo’n 100 tot 200 mensen per dag; dat beeld is in het Gooi net zoals in Flevoland. We moeten schakelen als er op die callcenters mensen gaan uitvallen. De informatiestroom is prima afgedekt overigens. Ten slotte is er druk gekomen op onze teams van infectieziekteartsen. We werken daarbij samen tussen de twee veiligheidsregio’s. Het gaat erom voldoende capaciteit te houden bij het testen van monsters en het uitzetten van bemonstering, zeker nu er meer zal worden gaan getest. Dat wordt nog een flinke opgave.”

Dagelijkse afstemming

“Ik ben erg blij met de dagelijkse afstemming van alles wat we ondernemen in de veiligheidsdirectie. Daarvan zijn John van der Zwan en ik voorzitter – samen bestrijken we beide verzorgingsgebieden. Verder schuiven Brandweer, GGD, Bevolkingszorg en Politie aan. Zo kunnen we snel een actueel beeld krijgen op tal van thema’s die nu spelen. En meteen doorschakelen als dat moet, richting operatie of richting bestuurders.”

Terug