Skip to main content

Facilitymanager van Regio Gooi en Vechtstreek Jeroen Marré werd dit voorjaar ineens verantwoordelijk voor het inrichten van teststraten. Gesprek over een wonderlijke nieuwe baan, die als vanzelf vorm kreeg.

“Het was weer eventjes heel wat anders, om een eufemisme te gebruiken. In maart kreeg ik, nadat het land op slot was gegaan en het aantal besmettingen pijlsnel opliep, de vraag vanuit de GGD Gooi en Vechtstreek om eens even flink mee te denken over het opzetten van een teststraat. Die was er al in Brabant: mensen die met de auto langs een bemonsteringspunt rijden, worden achter hun stuur getest door GGD-medewerkers in beschermende kleding.”

“Het organiseren van een teststraat: ondenkbaar toen ik vorig jaar met deze baan begon. Als facilitymanager ben ik verantwoordelijk voor alles wat met hospitality en gebouwenbeheer te maken heeft. Bij de Regio moet je je welkom voelen en dat is mijn taak.”

“Na een opleiding in hotelmanagement en een loopbaan in de media – ik was onder meer diskjockey bij Radio Veronica, en ik ben nog steeds voice-over, onder meer bij Linda de Mols Miljoenenjacht– werd ik facility manager bij RTL. Ik begon daar vlak voordat RTL van de Hilversumse wijk Kerkelanden naar het Mediapark verhuisde, eind 2003. Een monsterklus, ontzettend leuk om te coördineren. Facilitymanagement is een geweldig vak. Met onverwachte klussen – maar zoiets als het opzetten van een teststraat is echt uitzonderlijk.”

In de garage

“Toen eind maart die vraag kwam van GGD-directeur René Stumpel, was een ding zeker: per 7 april moest het testen beginnen. Verder was er niks.”

“Hoe start je zoiets op? We zijn als regio eigenaar van ons kantoorgebouw aan de Burgemeester de Bordeslaan in Bussum – met een forse parkeergarage eronder. Dat was de meest logische plek om te beginnen, bedachten Kees Edink, verpleegkundige van de GGD, en ik. Ik vond een oude marktkraam die nog ergens stond. We regelden twee parkeerwachters buiten en eentje in de garage en startten, op 7 april, één dag in de week met testen – inrijden, bemonsteren, en weer uitrijden. Het kraampje stond op vier van onze eigen parkeerplaatsen, recht onder het kantoor, een corona drive-thru.”

“Die eerste straat vergde vooral ook relatiebeheer met de bewoners van de appartementen elders in het gebouw – het is ook hun garage. Niemand wist waarom zo’n straat belangrijk was. Er bestonden wel zorgen: zou het virus blijven hangen in de garage? Dat bleek een storm in een glas water. Er was volop ventilatie.”

“Er ontstond al snel vraag naar meer. De parkeergarage kon niet in stand blijven toen bleek dat het aantal tests fors zou toenemen, daarvoor was het te klein allemaal. We konden terecht bij onze zeer gewaardeerde buurman, de Brandweer Bussum. Daar organiseerden we twee bemonsteringsplekken, een witte tent en een enorme zwarte parasol die we bij opschaling konden gebruiken.”

De Zandzee

“De maximumcapaciteit haalden we de eerste weken niet, maar toen de overheid het testen breder beschikbaar maakte, steeg de vraag enorm. Eind zomer deden wel drie- tot vierhonderd mensen per dag een test. Ook de brandweerpost bleek niet meer ideaal voor zoveel verkeer – drukte op het fietspad langs de hoofdweg, opstoppingen op de toevoerweg vlak bij het spoor. We kwamen op een derde zoektocht naar een nog grotere locatie terecht bij De Zandzee, langs de hei aan de rand van Bussum. Op 2 september zijn we daar op het parkeerterrein begonnen. Het grote werk, compleet met signalering, verkeersregelaars en drie testbanen naast elkaar.”

“We werken uitstekend samen met de gemeente Gooise Meren. Voorrang bij de vergunningsaanvraag, meteen een wegsleepregeling, een goede verkeersanalyse, borden plaatsen – dat heeft ons echt geholpen.”

“Er zijn nu verkeersregelaars, bouwhekken die met wit zeil zijn afgedekt zorgen voor de nodige privacy, een testtent van 12 bij 5 meter: aan de ene kant rijd je erin en even later rechtdoor er weer uit – als je naast elkaar wacht, lijkt het een beetje op de oprit van de veerboot naar Texel. Er worden nu zo’n vijfhonderd tests per dag afgenomen. En zodra de laboratoria meer tests kunnen verwerken, kunnen wij hier opschalen tot duizend per dag.”

“Sportcentrum Squash & Wellness en het Sportfondsenbad, die het parkeerterrein gebruiken, kregen ons ongewild als nieuwe buur. Maar ze reageerden zeer begripvol: wat moet dat moet, we werken graag mee. Onze testers kunnen gebruik maken van de sanitaire voorzieningen en binnen lunchen. Fijn, want we hebben verantwoordelijkheid voor een goed werkgeverschap. Het blijft voor onze mensen toch: lang buiten staan, veel handelingen verrichten, constante druk. Dan wil je niet veroordeeld zijn tot een Dixie-wc.”  “De teststraat ziet eruit als een evenemententerrein. Inclusief een camerapilaar die in de gaten houdt of buiten openingstijden geen mensen op het terrein komen. Toeleveranciers werken heel goed mee, snelheid is enorm. Wat ik wel merkte: sommige aanbieders van materiaal sturen torenhoge offertes. ‘Het is corona-gerelateerd, dan gaat de prijs omhoog’. Ik heb bedragen gezien waarvan ik dacht: dat past toch niet meer bij wat er geboden wordt. Zo’n offerte gaat meteen in de prullenbak. We bekostigen dit met het geld van de belastingbetaler.”

“Is het allemaal hosanna? Nou nee. De aansluiting op het elektriciteitsnet verloopt, laten we zeggen, minder voorspoedig. Ik wil onze, weliswaar geluidsarme, dieselaggregaat zo snel mogelijk vervangen. Milieuonvriendelijk en duur. De netbeheerder hanteert gewoon de normale doorlooptijd voor bodemonderzoek, graven en aanleggen. Twee maanden wachten na een verzoek, dat zou sneller kunnen.”

“Dit halve jaar is voorbijgevlogen. Wat zo gek is: iedereen is pijlsnel gewend geraakt aan de nieuwe realiteit. We groeien door – helaas, zou je zeggen, maar het is een feit: het aantal te bemonsteren mensen blijft stijgen.”

Nog een teststraat

“We kijken naar weer een nieuwe plek, voor nóg een teststraat. De vragenlijst is bekend inmiddels: geen al te grote verkeersdruk, geen gevaarlijke situaties, goede bereikbaarheid, sanitair, stroom, catering.”

“De testtent op De Zandzee kunnen we niet afsluiten en niet optimaal verwarmen. Er hangen infrarode verwarmingselementen boven de medewerkers, ze hebben bodywarmers ter beschikking gekregen. Maar bij extreem weer moeten we eens kijken of we de mensen wat meer kunnen beschermen tegen de elementen. De nieuwe tent wordt dan ook groter. Dat moet ons door de winter slepen.”

Terug