Skip to main content

Michiel Verbree is specialist incidentbestrijding in de regio’s Flevoland & Gooi en Vechtstreek. Hij vertelt over zijn werk en over het thema natuurbrandbestrijding in het Regionaal Beleidsplan Flevoland & Gooi en Vechtstreek 2025-2028.

“Als specialist incidentbestrijding houd ik mij bezig met de dossiers brand en hulpverlening. Daarnaast ben ik tijdelijk ook dossierhouder op het onderwerp Natuurbrandbestrijding. Vanuit ons team kijken we naar de kwaliteit van kennis, kunde en spullen om specifieke typen incidenten aan te kunnen. Je moet dan denken aan waterongevallen, incidentbestrijding gevaarlijke stoffen en verschillende typen branden, zoals gebouwbrand, rieten kap-branden en natuurbranden. Op het gebied van kennis gaat het om kennis van de context waarin zo’n brand optreedt. Dat kan bij natuur bijvoorbeeld gaan over het type vegetatie. Dat kan invloed hebben op hoe een brand zich kan verspreiden. Of het soort vuur: een grondvuur of kroonvuur (boven in de boom).  

Natuurbrand is al langer een bekend risico in de Gooi en Vechtstreek. Voor Flevoland is vorig jaar het risicobeeld inzichtelijk gemaakt. In Flevoland is de Oostvaardersplassen een kenmerkend gebied, terwijl we in de Gooi en Vechtstreek op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug zitten. In onze veiligheidsregio, en dan specifiek in de regio Gooi en Vechtstreek, hebben specialistisch natuurbrand-materieel aangeschaft. Dit zijn voertuigen die zijn ontworpen en toegerust om de natuur in te kunnen. Ook is er een drone-team dat specifieke meerwaarde heeft bij natuurbranden, omdat je vanuit de lucht sneller en beter beeldvorming kunt krijgen op hoe een brand zich ontwikkelt.   

Wij merken het effect van klimaatverandering in ons dossier. We zien in de modellen dat er ook buiten de zomers om langere periodes van droogte zijn, met een verhoogde kans op natuurbranden. In Nederland moeten we natuurbranden direct bestrijden, omdat onze natuur vrijwel overal raakt aan bebouwing of infrastructuur. Dit in tegenstelling tot andere gebieden in Europa, waar die afweging anders gemaakt kan worden. We werken structureel samen met bijvoorbeeld de boswachters en mensen die onderhoudswerkzaamheden uitvoeren in natuurgebieden. Daarnaast speelt ook ‘Brandveilig leven’ een rol. Mensen die in de natuur recreëren zijn voor ons van belang, omdat je wilt voorkomen dat zij onbewust een natuurbrand veroorzaken, maar ook omdat zij zaken kunnen melden, zodat wij zo snel mogelijk in actie kunnen komen. Daarnaast wil je dat mensen weten wat ze zelf kunnen doen als eerste reddende handelingen.  

We werken in ons operationeel handboek op basis van 5 pijlers: 

  • Snelle ontdekking – dit gaat over weerstations, meldingen van burgers en bewustzijn bij recreanten. 
  • Snelle alarmering – hierbij willen we dat onze ploegen vanuit het melden van een incident bij de meldkamer, zo snel mogelijk de weg opgaan.  
  • Snelle beeldvorming – we willen dat snel de juiste locatie duidelijk is en dat er ook snel in beeld is hoe groot de brand is en hoe deze zich verspreidt 
  • Snelle bestrijding – hierbij geldt dat hoe hoger het risico wordt ingeschat, hoe groter het potentieel dat we erop af sturen. Zodat we direct een harde klap op de brand kunnen geven om escalatie te voorkomen. 
  • Doorzettingsvermogen – de laatste pijler gaat over het kunnen continueren van onze inzet. Daarbij gaat het over praktische zaken, zoals bluswater, brandstof, ademlucht en nieuwe mensen. Maar het gaat ook over een continu beeld kunnen blijven vormen. Daar gebruiken we bijvoorbeeld het droneteam voor.” 
Terug